Miskraamcoach

Verloskundige Laura Havenaar volgde een paar jaar geleden mijn KNOV, NVOG & BEN geaccrediteerde nascholing ‘Vrouwen met een miskraam goed begeleiden’. Ze zegt daarover: “Geweldig bedankt voor al je tips en adviezen. Jouw scholing is echt een verrijking van het beroep verloskunde.” Superleuk om te horen, natuurlijk!

Laura werkt bij Verloskundig Centrum Jane in Kollum, Friesland. Ze nam in maart weer contact met me op.

Door de wetswijziging kunnen ouders hun overleden kindje nu laten bijschrijven in de  Basisregistratie Personen. Ongeacht de zwangerschapsduur. Ook maakt het niet uit hoe lang geleden de miskraam of doodgeboorte was. Bij prille zwangerschappen is de verklaring van de verloskundige soms het enige bewijs.

Laura vroeg me: “Wat zet je daar nou in? Hoe formuleer je het passend?” Goede vragen! Vorige week sprak ik nog een moeder die het heel verdrietig vond dat in de verklaring van het ziekenhuis stond dat ze een missed abortion had gehad. Het woord abortus in een brief over haar miskraam, dat vond ze heel naar!

Hoe zorg je nou voor zorgvuldige teksten die recht doen aan hoe ouders hun verlies beleven?

Ik ging ermee aan de slag en stemde het ook af met de specialist van Burgerzaken bij mijn gemeente Utrecht. En zo ontstond een tekst die je goed kunt gebruiken.

Om ervoor te zorgen dat niet elke verloskundigenpraktijk, elk ziekenhuis of elk echocentrum het wiel hoeft uit te vinden, deel ik de teksten graag met jullie. Hieronder vind je:

  • één alinea om in de brief te zetten die ouders meekrijgen bij de slecht-nieuws-echo.
  • de verklaring die ouders kunnen gebruiken als ze naar de gemeente gaan om hun doodgeboren kindje te laten bijschrijven.

 

Je kindje laten registreren bij de gemeente
Als je wilt, kun je je kindje laten bijschrijven in de Basisregistratie Personen. Dat kun je regelen bij je gemeente, dat kan ook over een tijd nog. Daarvoor is onze ‘Verklaring van het verlies van het kindje in de zwangerschap’ handig. Laat ons weten welke overlijdensdatum je op deze verklaring wilt, dan maken we de verklaring specifiek voor jullie.

 

Verklaring van het verlies van het kindje in de zwangerschap

Als verloskundigen/gynaecologen/echocentrum hebben we mevrouw [naam] begeleid in haar zwangerschap. Helaas is haar kindje overleden in de zwangerschap.

Mevrouw: [voor- en achternaam, geboortedatum]
Partner: [voor- en achternaam, geboortedatum]
Datum van overlijden van het kindje: [datum afgestemd met ouders]

We hopen dat deze verklaring als voldoende bewijs geldt, zodat deze ouders hun kindje kunnen laten bijschrijven in de Basisregistratie Personen. Dank voor uw medewerking.

Heeft u vragen? Bel of mail ons dan gerust. U kunt ons bereiken op telefoonnummer [telefoon] of e-mailadres [e-mailadres].

Met vriendelijke groeten,

[Naam & handtekening verloskundige/gynaecoloog/echoscopist]
[Naam & logo verloskundigenpraktijk/ziekenhuis/echocentrum]

Belangrijk voordat je de verklaring gaat printen!
Vraag dit eerst aan de ouders:

  • Welke datum willen jullie op de verklaring? De gemeente vraagt ouders een datum te noemen voor registratie in de BRP. Dan helpt het dat die datum op jullie verklaring staat.
  • Het kind kan bij één of beide ouders geregistreerd worden. Wil alleen de moeder het kind laten registreren in de BRP of wil de partner dat ook? Noem dan ook zijn/haar naam.
  • Als de ouders het willen, kunnen ze ook een voornaam laten registreren. Maar dat hoeft dus niet. Als ze het geslacht weten of vermoeden, mag dat ook genoemd worden, maar ook dat is niet verplicht.

 

Hoe gebruik je deze teksten?

  • Ben je verloskundige of gynaecoloog? Gebruik dit format om een bewijsbrief met de juiste toon te kunnen meegeven aan ouders.
  • Wil je als ouders je verloskundige of gynaecoloog om een verklaring vragen, zodat je je kind kunt laten bijschrijven? Geef dit format aan je verloskundige of gynaecoloog, daarmee bespaar je ze mogelijk veel werk.

 

Tot slot, hier lees je mijn eerdere blogs over de wetswijziging. Door die wetswijziging kunnen ouders hun kind dat in de zwangerschap overleed, laten bijschrijven in de Basisregistratie Personen. Dat geldt voor elk kindje, hoe lang geleden ook, hoe pril ook.

 

© Miriam van Kreij – 2019

Eerder schreef ik al over de wetswijziging, waardoor levenloos geboren kindjes nu kunnen worden bijgeschreven bij de gegevens van de ouders in de Basisregistratie Personen (BRP). Dit geldt ook voor kindjes van een miskraam. Hoe pril en hoelang geleden ook.

Intussen heb ik van diverse ouders gehoord dat ze geraakt zijn omdat ze nu eindelijk hun kindje(s) op deze manier bestaansrecht kunnen geven. Juist omdat het ook kan bij verlies in de eerste helft van de zwangerschap. ’Ook de kindjes van mijn vroege miskramen? Dat gaan we zeker doen!’ ‘Ik besef het goede nieuws nog nauwelijks.’ ‘Oh, kan het nu echt? Dit is heel erg mooi!’

 

In mijn vorige blog vertelde ik dat ik in gesprek zou gaan met de deskundigen van de gemeente Utrecht. Dat is intussen gebeurd. Ik was blij verrast hoe ontzettend zorgvuldig deze gemeente het al heeft voorbereid, juist ook voor ouders die hun kindje lang geleden of heel vroeg in de zwangerschap verloren.

Graag deel ik hoe mijn gesprek ging met Bas van Beusekom, specialist burgerzaken van de gemeente Utrecht.

 

Bas, waarom vind jij het belangrijk dat de gemeente nu deze mogelijkheid kan bieden aan ouders?

“De afgelopen jaren heb ik verschillende mensen op bezoek gehad hierover. Er staat me een dame van in de 80 bij, die nog ondersteboven is van haar verlies. Voor haar en alle andere ouders willen we het zo goed mogelijk regelen. Ik weet dat het voor ouders van groot gewicht kan zijn, dat ze nu eindelijk de mogelijkheid krijgen om hun kind te laten bijschrijven in de BRP. Het is een erkenning van het bestaan van hun kind.”

 

Wat is de eerste stap voor ouders die hun kindje(s) willen laten registreren?

“Maak een afspraak bij het gemeentehuis in de plaats waar je nu woont. Dit kan vanaf 4 februari. Bij de gemeente Utrecht is het dan ook mogelijk om de registratie digitaal aan te vragen, maar dat zal nog niet bij alle gemeenten zo zijn. Dus meestal zul je een afspraak krijgen bij de balie. Verstandig is in ieder geval om vooraf te informeren hoe jouw woongemeente met dit onderwerp omgaat en wat er moet gebeuren. Kijk bijvoorbeeld op de website van je woongemeente, als daar niks staat neem dan telefonisch contact met ze op.”

 

Welke tips heb je voor ouders?

  • “Is er nog geen akte van je kind opgemaakt? Neem dan eerst contact op met de gemeente waar je kind destijds is geboren. Zij kunnen nagaan wat er moet gebeuren om alsnog een akte op te maken. Als er dan inderdaad geen akte is opgemaakt, denk dan van tevoren na over hoe je je kind wil laten registreren. Welke naam geef je het? Weet je het geslacht? Trouwens, met ‘geslacht onbekend’, dat kan ook. Wat is de geboortedatum van je kind of, als dat onduidelijk is, welke datum geldt voor jou als de geboortedatum? Zoek documenten van toen op: het verslag van de verloskundige, gynaecoloog of de huisarts bijvoorbeeld. Heb je zo’n verslag niet? Niet erg, de ambtenaar zal zich soepel opstellen, omdat ze ook weet hoe belangrijk het is voor ouders om een akte van hun kind te hebben en deze in de BRP te laten registreren.
  • Is er wel een akte van je kind maar staan er geen voornamen op? Neem dan eerst contact op met de gemeente waar je kind destijds is geboren. Zij kunnen op jouw/jullie verzoek alsnog voornamen op de akte opnemen. Vervolgens kan je kind met voornamen worden geregistreerd in de BRP.
  • Is er een akte van je kind, met voornamen? Als je hiervan een afschrift hebt neem dat dan mee naar je woongemeente. Heb je geen afschrift dan zal je woongemeente dat voor je kunnen opvragen bij de geboortegemeente van je kind.”

 

Bas noemt nog iets belangrijks: “Je kunt registratie van je kind bij jouw gegevens in de BRP alleen voor jezelf aanvragen. Als de andere ouder het ook wil, vraagt hij of zij het apart aan. En, de ene ouder kan de aanvraag wel doen, terwijl de andere dat niet doet.”

 

Dank je wel, Bas, voor het beantwoorden van mijn vragen! Ik heb er veel vertrouwen in dat ouders bij de gemeente Utrecht goed geholpen worden!

En woon je ergens anders, hopelijk helpt deze informatie je om goed voorbereid naar je gesprek te gaan. Intussen weet ik van Natasja, één van de initiatiefnemers van de wetswijziging, dat er helaas ook gemeenten zijn waar de ambtenaren nog niet zo betrokken en voorbereid zijn. Alle ambtenaren hebben het verzoek gekregen vanuit de rijksoverheid om coulant te zijn, als ouders geen bewijs hebben van de geboorte bijvoorbeeld. Maar een nuance is op zijn plaats: het zou helaas kunnen dat je in jouw gemeente daardoor toch tegen obstakels aanloopt. Veel succes en sterkte dan! Je kunt je verhaal dan ook delen op de facebookgroep wijbrp, dan worden de krachten gebundeld.

 

Ben je verloskundige? Deel deze informatie dan bijvoorbeeld via facebook of zet een link op je website, zo kun je ouders in je praktijk goed informeren hierover.

 

Tot slot, op deze website vind je de officiële info van de rijksoverheid.

 

Alle goeds gewenst!

 

© Miriam van Kreij – 2019

Je hebt het in december vast gehoord of gelezen. Toen is de eerste kamer akkoord gegaan om de Wet Basisregistratie personen te wijzigen. Binnenkort kunnen kindjes die levenloos geboren zijn ook bijgeschreven worden in het systeem BRP. Voor ouders een belangrijke manier om hun kindje bestaansrecht te geven. Belangrijke mijlpaal dus, deze wetswijziging!

Maar is er een ondergrens gesteld voor de zwangerschapsduur? En kunnen ouders ook met terugwerkende kracht hun kindje(s) laten registreren?

  • Bij de wetswijziging is bewust géén ondergrens genoemd voor het aantal weken of maanden dat de zwangerschap duurde. Dat betekent dus dat het niet alleen gaat om voldragen kindjes, maar ook om kindjes die na een aantal maanden of weken zwangerschap overleden zijn. Dus ook bij miskramen. Het is nu lastig in te schatten of ouders in die situatie hun kindje(s) willen laten registreren. Maar de wet gaat de mogelijkheid dus bieden.
  • De wetswijziging geldt ook met terugwerkende kracht. In mijn boek ‘Begeleiding van vrouwen met een miskraam’ lees je verschillende ervaringsverhalen van ouders. Bijvoorbeeld het interview met Carmen waarin ze vertelt over het verlies van haar zoontje Siebren na 16 weken zwangerschap, nu 19 jaar geleden. Ik weet van haar dat ze de berichtgeving over BRP heel secuur volgt.

Super dat deze wetswijziging er gaat komen, natuurlijk. En het roept bij mij ook wat vragen op. Bijvoorbeeld: hoe werkt dat als je geen akte hebt laten opmaken toen je kindje levenloos ter wereld kwam? Bij een miskraam ontbreekt zo’n akte vrijwel altijd. Welk ‘bewijs’ is dan straks nodig aan de balie van het gemeentehuis? Of gaat de ambtenaar soepel gebruik maken van haar discretionaire bevoegdheid om ouders te helpen?

De wijziging gaat in op 4 februari 2019. Daarvóór komt de rijksoverheid nog met concrete uitleg, zodat gemeentes weten wat ze moeten doen. En zodat ouders weten waar ze aan toe zijn.

Het is van belang dat het ook goed geregeld gaat worden voor ouders die hun kindje voor 16 weken zwangerschap verloren hebben. Daarover ging ik in gesprek met het hoofd Burgerzaken van de gemeente Utrecht, waar ik woon. Hier lees je wat dat gesprek bracht. Met handige tips voor ouders die hun kindje willen laten registreren. 

 

PS: Los van de wetten en regels, kun je als verloskundige of echoscopist veel doen voor ouders met een miskraam. Om ze ook op emotioneel gebied te helpen om met hun verlies om te gaan. Op een manier die voor hen en voor jou goed voelt, en die bovendien geen extra tijd in je spreekuur hoeft te kosten. Leer het in de KNOV, NVOG en BEN geaccrediteerde nascholing ‘Vrouwen met een miskraam goed begeleiden’. Bel of mail me gerust om de nascholing bij jullie op de praktijk of in de regio te organiseren. Ik kom met plezier jullie kant op!

 

© Miriam van Kreij – 2019

De KNOV en de NHG schatten dat er jaarlijks 20.000 miskramen zijn in Nederland. In die cijfers zijn de ongeveer 2.000 buitenbaarmoederlijke zwangerschappen niet meegenomen. Ook weten we dat er elk jaar 30.000 abortussen zijn. En vele embryo’s in vruchtbaarheidstrajecten, ook zij doen ertoe.

Nóg een groep die van belang is: elk jaar zijn er zo’n 300 vrouwen met een mola-zwangerschap.

Verloskundige Cora Staal van verloskundigenpraktijk Goed Begin uit Renkum heeft zich er verder in verdiept. Samen met Johanna, een zwangere die zelf een mola-zwangerschap meemaakte. Het vakblad Nataal schreef er vorig jaar ook over.

Cora en Johanna

Cora ken ik van de nascholing die ik op haar praktijk mocht geven. Én ze begeleidde de geboortes van de drie prachtige kinderen van mijn jongste broer en schoonzus. Dus ik belde haar op.

Cora, wat is een mola-zwangerschap ook alweer?

‘Bij een mola-zwangerschap is er wel een bevruchting geweest, maar daarna gaat de celdeling niet zoals het hoort. De cellen van de placenta groeien als kankercellen.’

En de medische behandeling is niet genoeg?

‘Kijk, een vrouw krijgt een curettage en komt meteen in een traject om de kanker te behandelen. In 15% van de gevallen is deze behandeling niet afdoende en moeten vrouwen nog een traject volgen om de kanker te behandelen. Dat is natuurlijk belangrijk. Maar tegelijk heeft ze haar zwangerschap verloren. De psychologische impact van het verlies van haar zwangerschap mag meer aandacht hebben.’

Daar ben ik het natuurlijk hartgrondig mee eens.

Ik checkte nog iets bij Cora:

Na een mola-zwangerschap mag je toch voorlopig niet zwanger worden?

‘Dat was vroeger zo. Toen mocht een vrouw na een mola-zwangerschap een half jaar niet zwanger worden. Dat was natuurlijk een grote emotionele belasting voor de vrouw en haar partner. Gelukkig is de richtlijn aangepast. In 2018 al, maar niet iedereen weet dat. Nu is er alleen een wachttijd voor de vrouwen die een aanvullende behandeling, chemotherapie, nodig hebben.’

Cora, wat raad jij verloskundigen en gynaecologen aan rond mola-zwangerschappen?

‘Verdiep je in de nieuwe richtlijn zodat je medisch de juiste zorg geeft. Maar dus ook: heb aandacht voor de psychosociale kant van het verlies. Geef net als bij alle miskramen goede nazorg.’

Wil je daarvoor concrete ideeën? Volg dan de geaccrediteerde nascholing ‘Vrouwen met een miskraam goed begeleiden’.

Het was fijn om Cora weer te spreken! Ze geeft nog een tip voor lotgenoten: ‘De stichting Olijf zet zich ook in voor vrouwen met een mola-zwangerschap.’

Voor ouders kan het ook heel helpend zijn om het boek ‘Als je je kindje verliest in de zwangerschap’ in te vullen.

Stilstaan bij het verlies, daarvoor is het nooit te laat

Ik herinner me een moeder die ik heb mogen begeleiden. Laat ik haar Nathalie noemen. Toen ze bij mij kwam, was haar mola-zwangerschap al jaren geleden, ze kreeg daarna twee zonen die inmiddels 8 en 6 jaar waren.

Ik heb met Nathalie mijn 5-stappenprogramma doorlopen.

En het werkte super voor haar. Dat ze weer in verbinding kon gaan met het kindje van de mola-zwangerschap, deed haar én haar gezin heel goed. Ze konden verder, met vertrouwen in de toekomst.

Nathalie had haar mola-zwangerschap inderdaad beleefd zoals Cora het ook beschrijft: alle aandacht naar kanker, geen ruimte om toen stil te staan bij haar verlies.

Daarvoor is het nooit te laat, gelukkig.

© Miriam van Kreij – 2021

Vooraf: ik weet dat veel ouders op dit blog uitkomen, omdat ze googlen op ‘missed abortion’. Beste ouders, zo ontzettend verdrietig dat jullie kindje gestopt is met groeien. Hier lees je 5 tips om om te gaan met jullie verlies.

 

Elk vak heeft zijn eigen jargon. Dat is bij verloskundigen en gynaecologen ook zo. Jargon is prima om te gebruiken onder collega’s, omdat je dan snel weet waar het over gaat. Maar, jargon richting ouders zou verboden moeten worden. Omdat het in het beste geval extra uitleg nodig heeft, en in het slechtste geval voor verwarring en onbegrip zorgt.

Missed abortion is jargon, waardoor je het als zorgverlener beter nooit meer zegt tegen ouders. Maar er zijn meer redenen. Lees hier de 3 belangrijkste redenen om missed abortion te vermijden.

Waarom zeg je nooit meer missed abortion tegen ouders?

  • Reden 1: Missed abortion heeft direct een associatie met abortus. Voor veel ouders is dat enorm beladen, zeker als ze deze zwangerschap zo graag hadden voldragen. Bovendien is het taboe op abortus vaak nog groot. Een associatie daarmee geeft verwarring en ruis. Dat leidt af van je boodschap.
  • Reden 2: Missed abortion geeft aan dat er iets gemist is. Of eigenlijk: dat het lijf iets gemist heeft. Je lijf heeft niet doorgehad dat je kindje gestopt is met groeien. Dat is nogal wat om te horen. Een miskraam heeft vaak veel impact op het vertrouwen van de vrouw in haar lichaam. Als je dan ook nog de suggestie wekt dat haar lijf iets gemist heeft, is dat een extra deuk in het vertrouwen. Dat werkt ook door in een eventuele volgende zwangerschap. Hoe kun je je lijf nog vertrouwen? Kun je je gevoel en je lichamelijke signalen wel serieus nemen?
  • Reden 3: Missed abortion is Engels. De meeste ouders die je begeleidt, hebben Engels niet als eerste taal. Ook voor ouders die in principe prima Engels spreken, kan dat in zo’n emotionele situatie lastig zijn. Zeker omdat het jargon is. Vermijd dus Engels. Gebruik Nederlandse woorden.

Bij mijn nascholing laatst noemde een deelnemer een mooi voorbeeld uit de praktijk. Een van de cliënten van hun echocentrum was een gynaecologe, zwanger van haar eerste kindje. En de echoscopiste moest bij de echo helaas slecht nieuws brengen. Het was een missed abortion. Als collega’s onder elkaar zou je dat misschien best kunnen zeggen? Maar nee, dat kwam niet aan. De gynaecologe vertelde later dat ze er als aanstaande moeder lag, niet als gynaecologe. In zo’n emotionele situatie helpt het als de uitleg heel helder is. Dus in begrijpelijke taal, zonder jargon.

Wat zeg je dan wel? Nou, bijvoorbeeld zoiets:

“Helaas klopt het hartje niet meer. Jullie kindje is gestopt met groeien, het leeft niet meer. Je lijf zal hier de komende tijd op reageren, het zal zorgen dat dit kindje uit je baarmoeder gaat. Dat proces noemen we dan een miskraam. Heb vertrouwen dat je lijf zal doen wat nodig is om dit verlies ook fysiek in gang te zetten. Dat kan enige tijd duren, waardoor je ook tijd krijgt om aan het idee te wennen, hoe verdrietig ook.”

Welke woorden en zinnen gebruik jij? Deel ze gerust. Je kunt ze me mailen óf – beter idee – je kunt meedoen aan de geaccrediteerde nascholing ‘Vrouwen met een miskraam goed begeleiden’Schrijf je nu meteen in, dan ben je verzekerd van je plek. En van je punten ;-). Je krijgt bij de KNOV 3 MIO-punten én 4 punten in categorie A. Bij de BEN krijg je er bovendien 2 punten voor. En bij de NVOG 5 punten.

En misschien kwam je op dit blog omdat je googlede op ‘missed abortion’? Hier lees je 5 tips om te gaan met je verlies.

© Miriam van Kreij – 2018

Ben je verloskundige, echoscopist of coach? Dan heeft je praktijk waarschijnlijk ook een Facebook-pagina of Instagram-account. Wat kun je daar nou opzetten, zodat duidelijk is dat je in je vak ook aandacht hebt voor ouders met een miskraam? Hoe besteed je aandacht aan het verlies van een kindje in de zwangerschap, zonder het meteen te beladen te laten zijn?

 

Waarom zou je eigenlijk iets posten over miskramen? 5 redenen:

  • Ouders weten dan dat je aandacht hebt voor hun verlies, ook als dat wat langer geleden is.
  • Je laat zien dat erover gepraat mag worden. Dat kan bijvoorbeeld iets van de zorgen weghalen bij nieuwe zwangerschappen.
  • Je bouwt aan een goede band met de ouders en laat zien dat je ook hierin professioneel voor ze klaarstaat.
  • Op een laagdrempelige manier laat je ouders weten dat je snapt dat hun verlies niet ‘over’ hoeft te zijn. Het mag aandacht krijgen, omdat het ertoe doet.
  • Je geeft informatie aan ouders, waar ze zelf mee verder kunnen. Daarmee geef je zorg zonder dat er per se 1-op-1-contact voor nodig is. Dat scheelt jou én de ouders tijd en energie.

Goed, het is dus van belang om geregeld ook iets over miskramen te posten. Bijvoorbeeld elke maand of na elke 10 posts? Maar wát kun je dan op je Facebook-pagina zetten?

 

10 suggesties voor posts rond miskramen:

  1. Geef aandacht aan Wereldlichtjesdag. Dit wordt wereldwijd georganiseerd op de 2e zondag van december om overleden kinderen te herdenken. Ook kinderen die in de baarmoeder zijn overleden, ook als de zwangerschap heel pril was. Misschien wordt er bij jullie in de buurt ook een bijeenkomst voor Wereldlichtjesdag georganiseerd? Deel dan de uitnodiging ervan op jullie pagina.
  2. Laat zien welke prentenboeken er zijn rond miskramen. Prentenboeken die ouders met hun kinderen kunnen lezen. Neem bijvoorbeeld deze link op in je post.
  3. Vertel het als je naar een bij- of nascholing bent geweest rond dit thema. Toen ik eerder dit jaar sprak op het congres “Verlies in de verloskunde”, zag ik daarna verschillende posts van deelnemers. Heel goed, want het toont ook dat ze hierin willen blijven leren.
  4. In de aanloop naar moederdag en vaderdag zie je vaak mooie teksten die ook aandacht hebben voor ouders die hun kindje niet kunnen vasthouden.
  5. Vertel het als je mijn nascholing ‘Vrouwen met een miskraam goed begeleiden’ gaat volgen of hebt gevolgd. Zo weten jullie klanten dat je aandacht hebt voor dit aspect van jullie vak, omdat je wil dat ouders met miskramen nóg beter begeleid worden. En heb je daarna bijvoorbeeld de tekst rond miskramen op je website aangepast? Meld het!
  6. Oktober wordt wereldwijd gezien als de maand van verlies in de zwangerschap, oftewel ‘Pregnancy and Infant Loss Awareness month’. De week van 9 tot 15 oktober is uitgeroepen tot ‘International baby loss awareness week’. 15 oktober staat specifiek in het teken van verlies in de zwangerschap. Goede aanleiding voor een post.
  7. Is er een herdenkingsmonument voor ongeboren kinderen bij jullie in de buurt? Bijvoorbeeld een vlindermonumentje op een algemene begraafplaats? Vertel erover, laat een foto zien. (Check anders dit overzicht van gedenkplekken.)
  8. Deel een post van Miskraambegeleiding Nederland. Bijvoorbeeld deze post van eerder dit jaar met het artikel in Vrij Nederland over de impact van miskramen.
  9. Deel handige stappenplannen met je cliënten. Vertel over het stappenplan dat ouders kunnen gebruiken om hun andere kinderen te vertellen over de miskraam. Of vertel over deze checklist voor ouders die merken dat ze het lastig vinden om samen nog te praten over hun miskraam. Daarmee help je ook de ouders voor wie het wat langer geleden is.
  10. Vertel naar wie je doorverwijst als ouders meer hulp nodig hebben om met hun prille verlies om te gaan. Door de namen en websites van die coaches te noemen, geef je waardevolle informatie. Daarmee help je ook ouders, voor wie de drempel om je te bellen en het te vragen misschien te hoog is. (Suggesties nodig? Hier vind je de coaches die mijn gespecialiseerde opleiding hebben gedaan.)
  • Extra tip: recent verscheen mijn nieuwe boek ‘Als je je kindje verliest in de zwangerschap’, Het is een persoonlijk boek dat ouders kunnen invullen en bewaren, om de ervaringen van hun miskraam te verwerken. Misschien leg je het boek als inkijkexemplaar in je wachtkamer? Dan kun je een foto daarvan natuurlijk ook gerust delen ;-).

 

Wil je meer inspiratie of posts om te delen? Miskraambegeleiding Nederland is actief op Facebook via /miskraambegeleidingnederland. En op Twitter vind je me via @miriamvk. Graag tot kijk!

© Miriam van Kreij – 2018

Dit jaar mocht ik spreken bij het congres ‘Verlies in de verloskunde’. Hoogleraar verliesverwerking Manu Keirse was er de eerste spreker. Wat is het toch heerlijk om naar hem te mogen luisteren!

Je weet misschien dat hij het voorwoord schreef voor mijn boek ‘Begeleiding van vrouwen met een miskraam’. Ik ben er heel dankbaar voor, dat hij zijn naam heeft willen verbinden aan dit boek.

Manu Keirse opende het congres ‘Verlies in de verloskunde’ met een pleidooi om het woord miskraam niet langer te gebruiken. Omdat het zo’n naar woord is, met associaties naar mislukken. En omdat het geen recht doet aan het ervaren verlies. Daar heeft hij een punt.

Manu Keirse stelde voor om voortaan te spreken over het verlies van een prille zwangerschap.

Waarom is dit nog niet ideaal?
Het verlies van een prille zwangerschap. Op zich klinkt dat al beter, natuurlijk. Maar ook dit is nog niet de perfecte oplossing. Waarom niet? Nou, ik geef je twee redenen:

  • Zwangerschapsverlies vind ik nog vrij afstandelijk en niet recht doen aan de impact die het verlies kan hebben. Daarom wil ik er iets aan toevoegen: het gaat om het verlies van een kindje in de prille zwangerschap.
  • Verder heb ik bedenkingen bij het woord pril. Want wat is pril? Kun je een zwangerschap van 10 of 12 weken nog pril noemen? En een zwangerschap van 15 weken? Pril is een subjectief begrip.

Kortom, we zijn er nog niet uit. Mogelijk dat er in de loop van de tijd een term of omschrijving komt die passender is. En tot die tijd varieer ik. Ik zal ‘miskraam’ gebruiken naast de langere omschrijving ‘verlies van een kindje in de zwangerschap, hoe pril ook’.

Waarom blijf ik ook het woord miskraam nog gebruiken?
Nou, bijvoorbeeld omdat mensen online zoeken op termen als ‘miskraam’ of ‘verwerken miskraam’. Het woord ‘miskraam’ is kort en bondig, en in de volksmond is het duidelijk dat het dan gaat om het verlies van een kindje in het begin van de zwangerschap.

Daarom blijf ik de term ‘miskraam’ ook gebruiken. Dan blijven de tips, stappenplannen en helpende ervaringsverhalen namelijk vindbaar voor zoveel mogelijk ouders, zodat ze er baat bij kunnen hebben.

Wat is mijn advies aan jou?
Varieer in de termen die je gebruikt. Gebruik gerust af en toe miskraam naast de wat langere omschrijving. (Let op: gebruik geen jargon richting ouders. En het begrip ‘missed abortion’ al helemaal niet, he.)

Om met online te beginnen: bij veel verloskundigenpraktijken heeft miskraam intussen een plek in het menu van de website, heel goed. Een kort woord in de menubalk is praktischer dan een zin als ‘verlies van je kindje in de prille zwangerschap’.

Dat geldt trouwens ook voor de naam van mijn praktijk. Miskraambegeleiding Nederland geeft duidelijk aan waar het me om gaat. En alhoewel Manu Keirse liever ziet dat ik mijn bedrijfsnaam verander in iets zónder het woord miskraam, laat dat echt nog even op zich wachten :-).

Goed, het advies is om te variëren in de termen die je gebruikt. Ook in gesprek met ouders is het respectvol om niet alleen te spreken over de miskraam, maar om het ook te benoemen als het verlies van hun kindje in de zwangerschap. Hoe pril die zwangerschap ook was. De zwangerschapstermijn maakt voor het verlies of verdriet namelijk niet uit.

Want…
Zoals Manu Keirse het zegt: ‘het verlies is niet af te meten aan het gewicht van het kindje, maar aan de verwachtingen die de ouders ervan hadden.’

Kijk, dat is dan weer prachtig gezegd!

 

Wil je meer suggesties hoe je miskramen richting ouders goed bespreekbaar kunt maken? Doe dan mee aan de geaccrediteerde training ‘Vrouwen met een miskraam goed begeleiden’.

 

© Miriam van Kreij – 2018

In mijn boek ‘Begeleiding van vrouwen met een miskraam’ vind je naast praktische tips ook veel ervaringsverhalen. Godelieves eerste dochtertje Infinity is in 2014 dood geboren na een zwangerschap van vijftien weken en twee dagen. Godelieve vertelt:

‘Infinity was helemaal af, alleen veel te klein om te kunnen leven. Na haar geboorte werd ik geleefd: de placenta kwam er niet uit en uiteindelijk moest ik naar de operatiekamer voor een curettage.

Ondertussen kregen we de vraag wat we met het kindje wilden doen: mee naar huis nemen, medisch afval, laten begraven of cremeren, eventueel in een groepscrematie met andere doodgeboren kindjes?

De vraag werd een beetje tussen neus en lippen door gesteld, er was geen schriftelijk informatiemateriaal of iemand die met ons de mogelijkheden en vooral ook de consequenties besprak.

Daar heb ik uiteindelijk veel verdriet van gehad.

We kozen voor een groepscrematie en die werd keurig afgehandeld. We kregen een maand later een brief van de uitvaartondernemer dat de crematie zou plaatsvinden, dat we er niet bij konden zijn maar wel na die datum een specifiek veldje op het terrein van het crematorium konden bezoeken waar de as werd uitgestrooid.

Ik wilde graag wat van de as hebben – voor in een sieraad of tatoeage – maar dat bleek niet te kunnen omdat het niet alleen de as van Infinity zou zijn maar ook van andere kinderen. Als ik dat van tevoren had geweten, had ik niet voor deze optie gekozen.’

Noot: dit speelde in 2014. Intussen heb ik van verschillende gynaecologen gehoord dat kindjes nooit meer met het medisch afval meegaan. In de richtlijnen van de NVOG staat nu: “Anonieme verbranding met ander organisch ziekenhuismateriaal vindt niet meer plaats.” Gelukkig maar.

 

Hoe kun je als ziekenhuis, en als samenwerkende geboortezorgprofessionals, zorgen dat ouders nog beter geïnformeerd zijn, zodat ze echt goed kunnen beslissen in die heftige en turbulente situatie?

3 tips waar je ouders meteen beter mee helpt:

  • Welke informatie geven jullie de ouders? Tip: geef de informatie in elk geval ook op papier, zodat ouders het nog kunnen doorlezen.
  • Is die informatie vooral medisch en fysiek gericht? Of is er ook al aandacht voor de emotionele kant van de situatie? Tip: kijk wat je kunt doen om in die informatie nog meer aandacht te hebben voor de psychosociale aspecten van de keuzes die ouders moeten maken.
  • Hoe veel tijd krijgen ouders om te beslissen? Met wie spreken ze om de verschillende opties af te wegen? Tip: bespreek in je team wat jullie hierin kunnen verbeteren.

Wil je hier suggesties voor? Bel of mail me, ik ga er graag over in gesprek met jullie.

Bonustip: wat kun je nog meer doen?

De emotionele kant van begeleiding van ouders die hun kind verliezen in eerste 20 weken van de zwangerschap is van groot belang, ook voor de latere verwerking. Wil je hier als team gynaecologen of in je VSV aandacht aan besteden? Goed idee! Ik kom graag naar jullie toe om hier een interactieve workshop of training over te geven.

Bel of mail me gerust om te overleggen wat passend is voor jullie. Je kunt me bereiken op info@miskraambegeleiding.nl of 06 244 15 838. Graag tot kijk!

© Miriam van Kreij – 2018

Stel, een moeder is opnieuw zwanger. Ze wil blij zijn met de zwangerschap en met het kindje in haar buik, maar ze merkt dat ze last heeft van zorgen en angsten, omdat ze eerder een kindje is verloren bij een miskraam. Dan is dát het moment om hulp te zoeken om die eerdere ervaringen te verwerken, te helen. Ze hoeft er niet mee te wachten. Het kan heel goed tijdens deze zwangerschap!

5 redenen hiervoor:

1. Het is belangrijk dat je de zwangere met zorgen serieus neemt. Dat je haar gevoelens serieus neemt. Als ze last heeft van het verlies van haar kindje in een eerdere zwangerschap, dan mag ze het helen. Ze hoeft niet rond te blijven lopen met het verdriet of de zwaarte. Het leven mag lichter worden en dat kan ook als ze de juiste hulp krijgt.

Maar hoe doe je dat, omgaan met het verlies van je prille kindje? Hoe heel je die ervaring? Dat staat niet in de babytijdschriften, dat leren we ook niet op school. Het is geen schande om er hulp bij te vragen. Dus fijn als ze het aan jou vraagt. Juist bij jou als coach of verloskundige kan ze de informatie krijgen die ze nodig heeft. Omdat jij haar kunt doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp bijvoorbeeld. Dit is namelijk geen thema om mee aan te rommelen.

2. Als de moeder aandacht heeft voor haar verlies, als ze het verlies van haar kindjes op de goede manier plek kan geven in haar leven, geeft dat meer vertrouwen. Vertrouwen in zichzelf, vertrouwen in haar lijf, vertrouwen in de bevalling en geboorte. En vertrouwen in de toekomst die ze tegemoet gaat. Kortom, het doet haar zwangerschap goed, als eerdere ervaringen niet langer in de weg staan.

3. Het is fijn voor het nieuwe kindje, dat de moeder haar verdriet om het verlies van de eerdere kindjes aangaat. Dat maakt het nieuwe kind vrijer om zijn of haar eigen leven te leven. Een uitspraak die ik daarbij vaak aanhaal (vrij naar Else-Marie van den Eerenbeemt): “Als ouders de stenen oprapen op hun pad, dan hoeven hun kinderen er niet over te struikelen.”

Verder ken ik veel voorbeelden waarin het verwerken van het eerdere verlies positief bijdraagt aan de hechting tussen de moeder en het nieuwe kindje in haar buik.

Een moeder hierover: “Zo blij dat ik deze stap heb gezet! Het doet het kindje in mijn buik ook recht, dat ik alle aandacht bij haar heb. Voorheen was ik grotendeels in beslag genomen door het verdriet om de verloren kindjes. Nu kan ik zelfs met vreugde uitkijken naar de geboorte van dit nieuwe kindje.”

4. Wetenschappelijk onderzoek laat bovendien zien dat een nieuwe zwangerschap het eerdere verdriet niet heelt. Wat vaak wel gedacht werd… De nieuwe zwangerschap geeft natuurlijk wel afleiding, maar dat betekent dus uitstel, geen afstel. Het leven zal dan op een later moment vragen om te rouwen om het verlies.

5. Tot slot een heel praktische reden om juist in de zwangerschap hiermee aan de slag te gaan en er niet mee te wachten. Want als de baby er straks is, heeft de moeder logistiek en emotioneel gezien meestal veel minder ruimte om tijd voor zichzelf te maken. “Juist nu in mijn verlof heb ik er ruimte voor, mijn oudste is vandaag op de crèche, dus ik heb mijn handen vrij.”

Goed, 5 redenen om juist in de nieuwe zwangerschap oog te hebben voor verdriet uit eerdere zwangerschappen. Vraag er dus naar bij de intake of bij latere controle-afspraken. “Hoe kijk je terug op je eerdere zwangerschappen? Hoe heb je het ervaren? Hoe voelt het nu als je eraan terugdenkt?” En vermoed je dat de zwangere die je begeleidt, baat kan hebben bij hulp om om te gaan met het verlies van haar kindje(s)? Voel je vrij om haar door te verwijzen naar mij.

 

De ervaring van een hoogzwangere moeder
Vorige maand begeleidde ik een moeder die net begonnen was aan haar zwangerschapsverlof. Haar oudste kind is een dochter van 4, daarna kreeg ze 3 miskramen. En nu was ze 32 weken in verwachting van haar zoon.

Haar verloskundige had haar doorverwezen, omdat ze nog zoveel last had van haar eerdere miskramen. Dat gaf veel lading aan deze zwangerschap, waardoor ze er niet echt van kon genieten.

Ik heb een dag met haar mogen werken, heel gerichte persoonlijke begeleiding.

De moeder was opgelucht en blij verrast met het resultaat: “Ik duwde het verdriet om de verloren kindjes altijd ver van me af. Maar door de oefeningen die we deden, kan ik nu voelen ik ze dichtbij me hebt. Dat maakt me completer. Het is goed zo. En ik kan de bevalling en geboorte van onze zoon nu met vreugde tegemoet zien.”

 

Wil je leren hoe je ouders deze persoonlijke gerichte begeleiding kunt geven?
Begeleiding die echt verschil maakt voor de ouders én voor de kinderen in het gezin? Doe dan mee aan de opleiding voor coaches & therapeuten: ‘Vrouwen met een miskraam goed begeleiden in je coachpraktijk’. Een uniek halfjaar programma, waarin ik je precies leer hoe je dat kunt doen. Als je je nu inschrijft, krijg je de waardevolle extra’s. Het aantal plekken is beperkt en de belangstelling is groot. Dus, bel of mail me gauw als je je plek bij deze opleiding wilt reserveren!

 

Wil je hulp om de ervaring van je miskramen of abortus te verwerken?  Klik hier voor meer info.

 

© Miriam van Kreij – 2018

Soms zeggen mensen met de beste bedoelingen tegen vrouwen die hun kind zijn verloren in de zwangerschap: “Heb je het al een plekje gegeven?” Of ze doen de suggestie: “Geef het maar een plekje, dan kun je verder.” Goed bedoeld, vanzelfsprekend. Maar ook pijnlijk.

Er zijn verloskundigen die oprecht belangstellend vragen of de vrouw haar eerdere miskraam al een plekje heeft kunnen geven. De toon maakt de muziek, ook hierbij. Maar weet dat de formulering voor sommige vrouwen heel naar kan zijn.

Hoe een moeder het ervaart
Lees het gedichtje dat Nathalie (www.mylifeblogs.nl) erover schreef:

“Je moet het een plekje geven”

Mijn overleden kindje,
ook regelmatig ‘het’ genoemd.

Mijn kindje is geen ding,
en kreeg bij de geboorte een naam.

En dat plekje dat blijkbaar alles oplost
Ik hoef het niet. Mijn kind hoort bij ons.
Niet op een plekje…

Wat verloskundigen soms zeggen…
Vorige maand gaf ik drie keer mijn training aan groepen verloskundigen en echoscopisten. We bespreken dan ook welke zinnen handig zijn, als je een vrouw wilt vragen naar de emotionele beleving van haar miskraam. Ook als ze intussen opnieuw zwanger is, bijvoorbeeld.

Op één van die trainingsdagen kwam uit de groep ook de suggestie ‘Heb je het al een plekje kunnen geven?’. Goed bedoeld, natuurlijk!

Maar één van de andere deelneemsters kon heel goed uitleggen waarom dit juist géén handige zin is. Bijvoorbeeld omdat het de suggestie wekt dat je het verdriet, het gemis, het kind misschien zelfs, moet wegstoppen. ‘Stop het in een laatje en schuif het dicht.’ Alsof dat werkt.

Wat kun je beter zeggen?
Nou, je kunt bijvoorbeeld vragen hoe de miskraam plek heeft in haar leven. Of: hoe haar ongeboren kindje plek heeft in het gezin. Of vraag hoe zij het ervaart, of wat haar helpt om ermee om te gaan. Veel variaties waarmee je ouders uitnodigt om te vertellen hoe zij het beleven. Voel welke zin het meest passend is in de situatie van de ouders die je begeleidt.

Als ouders het kind dat ze verloren daadwerkelijk plek geven in hun leven, dan mag het ruimte innemen. Dan mag het gezien worden. Dan mag het aandacht krijgen. Dan mag je het erover hebben. Dan mag het er zijn, met alles wat erbij hoort. Dan heeft het ongeboren kind de plek die er voor hem of haar is. Niets meer, niets minder. Dat geeft rust. En omdat het dan een vanzelfsprekend onderdeel is van het leven, kan het leven verder geleefd worden. In verbinding. Dat maakt het lichter.

Wil je meer praktische tips?
Details maken het verschil voor de ouders die je begeleidt. Wil je meer praktische tools en tips? Doe dan mee aan de training. Dan krijg je ook 10 superzinnen om te gebruiken, bijvoorbeeld als je belt nadat ze de miskraam gehad heeft. Wat zeg jij dan? Wil je de puntjes op de i zetten in je begeleiding? Doe dan mee aan de KNOV- en BEN-geaccrediteerde training ‘Vrouwen met een miskraam goed begeleiden’. Je bent welkom!

© Miriam van Kreij – 2017

De training voor verloskundigen “Vrouwen met een miskraam goed begeleiden” heb ik intussen tientallen keren mogen geven. Elke trainingsdag volgt natuurlijk het vaste geaccrediteerde programma, maar toch is elke dag anders qua thematiek.

De BEN heeft de training geaccrediteerd met 6 punten. Omdat er een stevig intervisie-deel is, krijg je in het KNOV-kwaliteitsregister ook 3 MIO-punten voor deze training (naast de 4 punten in categorie A). Door het inbrengen van eigen casuïstiek, ligt het accent elke trainingsdag toch weer net anders. Altijd leerzaam!

Toevallig kwamen de afgelopen weken de tissues een paar keer voorbij. Bij een incompany training, realiseerde een echoscopiste zich ineens: “Hé, de doos met tissues is al een tijdje op. Ik scheur dan een stuk papier af, van de rol voor de echobank. Maar dat is heel stug en niet prettig in je gezicht. Laten we gauw nieuwe dozen met tissues kopen.” Goed idee!

Een paar weken later gaf ik de training bij een andere praktijk. Daar hadden ze wél tissues staan. Het gesprek ging over of je die bij slecht nieuws wel of juist niet actief moest aanreiken aan de ouders.

Tissues aangeven kan onbewust opgepakt worden als “Je mag niet huilen. Droog je tranen.” En dat is vast niet je bedoeling!

Natuurlijk wil je het goede doen voor de ouders in je spreekkamer. En soms zijn tissues precies wat nodig is.

Mijn advies is daarom: zet de tissues zichtbaar en binnen handbereik neer. Zorg dat de doos met tissues in het zicht staat voor ouders, en dat ze er gemakkelijk bij kunnen. Dan kunnen ze ze altijd zelf pakken.

Dat doe ik zelf trouwens ook, in mijn begeleiding van vrouwen die hun kind verloren hebben in de zwangerschap. De tissues staan in het zicht, zo voor het grijpen. En tranen zijn welkom…

© Miriam van Kreij – 2017

Als je een vrouw met een miskraam begeleidt, doe je wat je kunt. Binnen de mogelijkheden van je vak, van de praktijk waar je werkt en van jou persoonlijk. En natuurlijk zijn er ook grenzen aan je begeleiding.

Want soms heeft een vrouw hulp nodig die je zelf niet kunt bieden, bijvoorbeeld omdat ze de ervaringen rond haar miskraam of abortus maar moeilijk kan verwerken. Je bent verloskundige en geen psycholoog of therapeut. Dat hoeft ook niet. Je kunt haar helpen door haar op het juiste moment door te verwijzen naar gespecialiseerde hulp. Dat is namelijk óók goed begeleiden!

Miskraambegeleiding is geen thema om mee aan te rommelen. Het is kwalijk voor vrouwen als ze niet goed geholpen worden. Lees daarom hier de tips over wanneer je doorverwijst. En naar wie.

Wanneer verwijs je door naar gespecialiseerde hulp?
Je kunt vrouwen doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp. Wanneer is dat zinvol?

  • Als het inhoudelijk verder gaat dan wat jij kunt bieden.
  • Als de vrouw meer begeleiding nodig heeft dan wat bij een verloskundige past.
  • Als je het vermoeden hebt dat er meer speelt, bijvoorbeeld ook een relatiecrisis of gevoeligheid voor depressies.
  • Als ze zelf vraagt om een doorverwijzing.
  • Als jij er niet de tijd in kunt steken die nodig is.

Naar wie verwijs je dan door?
Heb je als praktijk vaste adressen naar wie je vrouwen zo nodig kunt doorverwijzen?

  • Misschien hebben jullie goede ervaringen met een psycholoog of coachpraktijk in de buurt?
  • Soms is de huisarts of de GGZ-praktijkondersteuner heel waardevol hierin.
  • Je kunt vrouwen ook verwijzen naar Miskraambegeleiding Nederland. Ze zijn altijd welkom voor een gratis eerste gesprek via de telefoon. Voor sommigen is dat gesprek al voldoende. Anderen kiezen voor persoonlijke begeleiding bij me. Ik begeleid vrouwen uit het hele land. Als ze dat willen, ook samen met hun partner.
  • Kijk ook welke coaches mijn unieke opleiding voor coaches hebben gevolgd. Misschien zit er wel iemand bij jou in de buurt?

Let op: dit is geen thema om mee aan te rommelen. Zorg dus dat je weet naar wie je de vrouwen kunt doorverwijzen. Ken je hem of haar? Weet je wat diegene dan doet? Weet je wat de vrouw daar kan verwachten? Heb je gehoord of de vrouwen er tevreden mee zijn? Het kan zinvol zijn om dat uit te zoeken voor je praktijk.

Wat kun je nog meer doen als verloskundige?
In de KNOV- & BEN-geaccrediteerde training ‘Vrouwen met een miskraam goed begeleiden’ krijg je handige tips en praktische tools om de vrouwen in je praktijk nóg beter te begeleiden. Op een manier die niet eens extra tijd hoeft te kosten. Nieuwsgierig? Doe gerust mee!

© Miriam van Kreij – 2017

Welke begeleiding heeft een vrouw nou nodig? Waar heeft ze behoefte aan? Je kunt het haar vragen, natuurlijk. Dat moet je ook zeker doen. Maar let op: ze weet het ook niet altijd precies. Soms is de behoefte pas na een tijdje duidelijk.

Vrouwen zeggen bijvoorbeeld: “Achteraf vind ik dat de verloskundige me te snel heeft losgelaten.” Terwijl ze toen echt zelf zei dat de verloskundige haar niet meer hoefde te bellen. Dat voelt dan achteraf niet fijn, ook niet voor jou als verloskundige. Hoe voorkom je dat?

Let op je taal. De manier waarop je een vraag stelt, leidt bijna automatisch naar het antwoord dat je zult krijgen. Met je taal stuur je ouders al een bepaalde kant op.

Stel je hebt een vrouw aan de telefoon, omdat ze vorige week een miskraam had. Wat zeg je dan aan het eind van het telefoongesprek?

  1. Is dit gesprek voldoende voor je?
  2. Vind je het fijn als we nog eens bellen?
  3. Zal ik je volgende week bellen? Of liever nog een week later?
  4. Ik bel je volgende week, goed?
  5. We houden altijd nog een tijdje contact na een miskraam. Dus ik bel je volgende week om te horen hoe het dan met je is.

Hoe doe jij dat nu? En voel je waar je dan op aanstuurt? Daarin kun je voorbij gaan aan de behoefte van de vrouw.

Mijn advies: doe géén A of B. Bij A of B kan een moeder zich bezwaard voelen als ze je nog eens laat bellen. Ze kan denken “Ik red het zelf wel.” Of iets als “Ik moet het toch zelf wel kunnen. Het gebeurt zoveel vrouwen.” Kies dus liever voor C, D of beter nog: E. Daar help je de vrouw mee. Als de vrouw echt niet wil dat je belt, zal ze het aangeven. En dat is dan okay.

Want echt niemand heeft me gezegd dat haar verloskundige teveel contact hield na haar miskraam. Integendeel…

Verloskundige Ineke deed dit voorjaar mee aan mijn nascholingstraining. Ze gaf nog een goede tip: “Wij bellen altijd na twee maanden nog eens op. Om te horen hoe het gaat. En ik merk dat ouders dat erg waarderen. Ze mogen natuurlijk altijd zelf contact opnemen met ons, maar dat doet bijna niemand. Maar als wij bellen, vinden ze het toch fijn om het er nog eens over te hebben.”

Wil je meer praktische tips? Doe dan mee aan de geaccrediteerde training “Vrouwen met een miskraam goed begeleiden”. Je bent welkom!

© Miriam van Kreij – 2017

Een vrouw die eerder een zwangerschap heeft afgebroken, om wat voor reden dan ook, kan daarvan nog veel last hebben in een nieuwe zwangerschap. Dus soms zul je dan intensiever in gesprek zijn met een moeder, bijvoorbeeld omdat ze zich schuldig voelt of zich schaamt. Of omdat ze haar ervaringen van toen moeilijk kan verwerken.

En soms willen vrouwen het liever niet hebben over hun abortus of afgebroken zwangerschap. Verloskundigen vertellen me wel eens, dat het best lastig kan zijn om een vrouw te begeleiden die er eigenlijk niet aan wil. Je kunt dan denken: “Nou ja, als ze niet wil, dan niet. Het is haar leven.”

Maar wat als je weet dat het ook voor haar nieuwe zwangerschap beter zou zijn als ze de ervaringen rond de afgebroken zwangerschap wél heelt? Wat kun je dan doen? De metafoor van de strandbal kan je daarbij behulpzaam zijn. Je leest ‘m hieronder. Gebruik ‘m gerust.

Ken je de metafoor van de strandbal? Deze metafoor kan fijn zijn om te vertellen aan de vrouw die het moeilijk vindt om om te gaan met haar eerder afgebroken zwangerschap of abortus. Dus vertel haar over de strandbal, als je inschat dat het passend is.

Een abortus waar niet meer over gepraat wordt, is als een strandbal die je onder water probeert te houden. Dat gaat best, maar het kost veel aandacht en energie. En je houdt altijd de angst dat die bal op een ongelegen moment toch met veel gespetter naar boven schiet

Zo werkt het ook met een abortus waar je niet meer over praat, die er eigenlijk niet mag zijn. Het gevolg is dat je niet voluit leeft. Dat je je in sociale contacten altijd wat terughoudt misschien. Een deel van jou, een deel van je aandacht is toch bezig met de abortus. Of met het vermijden van gevoelens of gedachten over je abortus.

Het kost veel energie en aandacht. En die energie kun je niet aan andere zaken besteden. Niet aan je relatie, je eventuele andere kinderen, je werk, je familie, je gezondheid, je toekomst.

Maar dat kan ook anders. Als je de ervaringen rond je abortus of afgebroken zwangerschap verwerkt, kun je weer vrijer leven. Blijf niet rondlopen met je verdriet, je schuldgevoel, je schaamte, je spijt misschien. Denk ook niet dat het vanzelf overgaat. Dat gaat het niet, namelijk. Hoe jammer dat misschien ook is. Dus zorg dat je de ervaringen rond je abortus gaat verwerken. Dan kun je weer beter functioneren, thuis en op je werk. Het is bovendien goed voor je nieuwe zwangerschap, voor het nieuwe kindje.

En natuurlijk, deze metafoor geldt ook voor vrouwen die de ervaring van hun miskraam of buitenbaarmoederlijke zwangerschap maar moeilijk plek kunnen geven. Of die een zwangerschap hebben afgebroken om medische redenen. Kijk waar jij de strandbal kunt inzetten in je begeleiding, zodat de vrouwen in je praktijk nóg beter geholpen zijn.

Wil je meer praktische tips? Doe dan mee aan de KNOV- & BEN-geaccrediteerde training ‘Vrouwen met een miskraam goed begeleiden’.

Trouwens, een vrouw met een miskraam of abortus is altijd welkom voor persoonlijke begeleiding bij Miskraambegeleiding Nederland. Verwijs haar dus gerust door voor een gratis en vrijblijvend eerste telefoongesprek. Meer daarover vind je op www.miskraambegeleiding.nl/herstel.

© Miriam van Kreij – 2017

  1. Wat is de watermethode eigenlijk?

Een kindje dat geboren wordt bij een miskraam is ontzettend teer. Met de watermethode bewaren ouders het kindje in een bakje koud water.

Het is handig dat je weet van de watermethode, omdat ouders soms aan je vragen wat ze kunnen doen met het kindje dat ze opvangen bij een miskraam. Dit is dan een heel goede tip.

 

  1. Waarom is de watermethode prettig voor ouders?

Ilona vertelt over ervaringen met de watermethode : “Het voordeel voor ouders is dat het kindje erg mooi blijft. De kleur is veel lichter dan buiten het water en de handjes en voetjes ontvouwen zich. Het kindje ligt weer in de foetushouding, net als in de baarmoeder.”

Dat kan helpen om goed afscheid te nemen. En dat draagt bij aan een goede emotionele verwerking van de ervaringen rond de miskraam. Daar help je de ouders en hun andere kind(eren) dus mee!

Let op: bij heel prille zwangerschappen wordt er natuurlijk vaak geen herkenbaar embryo opgevangen. Dan is de watermethode niet aan de orde.

 

  1. Waarom is de watermethode prettig voor jou als verloskundige?

Je kunt de ouders iets concreets aanraden, wat ze echt niet zelf verzinnen. Het is namelijk nog niet algemeen bekend, dat je een kindje zo kunt bewaren. Ouders moeten het van jou als professional horen.

Bovendien kun je als verloskundige zo beter beoordelen of er aan de buitenkant zichtbare aangeboren afwijkingen zijn.

Deze tip doet me denken aan een tip die ik eerder gaf. Geef de vrouw die haar miskraam afwacht, de tip om door een vergiet te plassen. Dan kan ze het embryo, het kindje, opvangen. Dat geeft tijd om te beslissen wat ze ermee wil doen. Je zou kunnen zeggen dat de watermethode die tijd verlengt. Ook omdat het kindje langer ‘mooi’ blijft.

Je helpt ouders dus om zo goed mogelijk afscheid te nemen van hun kindje. Hoe verdrietig de situatie ook is. Door het kindje een tijdje in water te bewaren, kunnen ouders hun miskraam waarschijnlijk beter verwerken.

 

  1. Wat doen ouders daarna met het embryo?

Ouders kunnen hun prille kindje een paar uren of zelfs dagen bewaren in het water. Daarna kunnen de ouders er bijvoorbeeld voor kiezen om het kindje te begraven of te laten cremeren. Overigens is officieel begraven of cremeren verplicht vanaf 24 weken zwangerschap. Maar het kan en mag ook bij kortere zwangerschappen. Bij een miskraam mogen de ouders het kindje bijvoorbeeld ook begraven in het bos. Of in hun eigen tuin. Of in een grote plantenbak, zodat het kan meeverhuizen…

 

  1. Meer lezen over de watermethode?

De watermethode heeft bekendheid gekregen door Ilona Tiemens-van Putten. Ze is verloskundige en arts. Voor meer informatie kijk je op haar website www.watermethode.nl. Daar staan ook foto’s op van kindjes bij bijvoorbeeld 14 weken zwangerschap.

 

Wil je ervaringen uitwisselen met andere verloskundigen? En wil je graag meer praktische tips hoe je ouders met een miskraam goed kunt begeleiden? Doe dan mee aan de KNOV-geaccrediteerde training ‘Vrouwen met een miskraam goed begeleiden’. Schrijf je nu in. Je bent heel welkom!

 

© Miriam van Kreij – 2017