Soms zeggen mensen met de beste bedoelingen tegen vrouwen die hun kind zijn verloren in de zwangerschap: “Heb je het al een plekje gegeven?” Of ze doen de suggestie: “Geef het maar een plekje, dan kun je verder.” Goed bedoeld, vanzelfsprekend. Maar ook pijnlijk.

Er zijn verloskundigen die oprecht belangstellend vragen of de vrouw haar eerdere miskraam al een plekje heeft kunnen geven. De toon maakt de muziek, ook hierbij. Maar weet dat de formulering voor sommige vrouwen heel naar kan zijn.

Hoe een moeder het ervaart
Lees het gedichtje dat Nathalie (www.mylifeblogs.nl) erover schreef:

“Je moet het een plekje geven”

Mijn overleden kindje,
ook regelmatig ‘het’ genoemd.

Mijn kindje is geen ding,
en kreeg bij de geboorte een naam.

En dat plekje dat blijkbaar alles oplost
Ik hoef het niet. Mijn kind hoort bij ons.
Niet op een plekje…

Wat verloskundigen soms zeggen…
Vorige maand gaf ik drie keer mijn training aan groepen verloskundigen en echoscopisten. We bespreken dan ook welke zinnen handig zijn, als je een vrouw wilt vragen naar de emotionele beleving van haar miskraam. Ook als ze intussen opnieuw zwanger is, bijvoorbeeld.

Op één van die trainingsdagen kwam uit de groep ook de suggestie ‘Heb je het al een plekje kunnen geven?’. Goed bedoeld, natuurlijk!

Maar één van de andere deelneemsters kon heel goed uitleggen waarom dit juist géén handige zin is. Bijvoorbeeld omdat het de suggestie wekt dat je het verdriet, het gemis, het kind misschien zelfs, moet wegstoppen. ‘Stop het in een laatje en schuif het dicht.’ Alsof dat werkt.

Wat kun je beter zeggen?
Nou, je kunt bijvoorbeeld vragen hoe de miskraam plek heeft in haar leven. Of: hoe haar ongeboren kindje plek heeft in het gezin. Of vraag hoe zij het ervaart, of wat haar helpt om ermee om te gaan. Veel variaties waarmee je ouders uitnodigt om te vertellen hoe zij het beleven. Voel welke zin het meest passend is in de situatie van de ouders die je begeleidt.

Als ouders het kind dat ze verloren daadwerkelijk plek geven in hun leven, dan mag het ruimte innemen. Dan mag het gezien worden. Dan mag het aandacht krijgen. Dan mag je het erover hebben. Dan mag het er zijn, met alles wat erbij hoort. Dan heeft het ongeboren kind de plek die er voor hem of haar is. Niets meer, niets minder. Dat geeft rust. En omdat het dan een vanzelfsprekend onderdeel is van het leven, kan het leven verder geleefd worden. In verbinding. Dat maakt het lichter.

Wil je meer praktische tips?
Details maken het verschil voor de ouders die je begeleidt. Wil je meer praktische tools en tips? Doe dan mee aan de training. Dan krijg je ook 10 superzinnen om te gebruiken, bijvoorbeeld als je belt nadat ze de miskraam gehad heeft. Wat zeg jij dan? Wil je de puntjes op de i zetten in je begeleiding? Doe dan mee aan de KNOV- en BEN-geaccrediteerde training ‘Vrouwen met een miskraam goed begeleiden’. Je bent welkom!

© Miriam van Kreij – 2017