Als je een vrouw met een miskraam begeleidt, doe je wat je kunt. Binnen de mogelijkheden van je vak, van de praktijk waar je werkt en van jou persoonlijk. En natuurlijk zijn er ook grenzen aan je begeleiding.

Want soms heeft een vrouw hulp nodig die je zelf niet kunt bieden, bijvoorbeeld omdat ze de ervaringen rond haar miskraam of abortus maar moeilijk kan verwerken. Je bent verloskundige en geen psycholoog of therapeut. Dat hoeft ook niet. Je kunt haar helpen door haar op het juiste moment door te verwijzen naar gespecialiseerde hulp. Dat is namelijk óók goed begeleiden!

Miskraambegeleiding is geen thema om mee aan te rommelen. Het is kwalijk voor vrouwen als ze niet goed geholpen worden. Lees daarom hier de tips over wanneer je doorverwijst. En naar wie.

Wanneer verwijs je door naar gespecialiseerde hulp?
Je kunt vrouwen doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp. Wanneer is dat zinvol?

  • Als het inhoudelijk verder gaat dan wat jij kunt bieden.
  • Als de vrouw meer begeleiding nodig heeft dan wat bij een verloskundige past.
  • Als je het vermoeden hebt dat er meer speelt, bijvoorbeeld ook een relatiecrisis of gevoeligheid voor depressies.
  • Als ze zelf vraagt om een doorverwijzing.
  • Als jij er niet de tijd in kunt steken die nodig is.

Naar wie verwijs je dan door?
Heb je als praktijk vaste adressen naar wie je vrouwen zo nodig kunt doorverwijzen?

  • Misschien hebben jullie goede ervaringen met een psycholoog of coachpraktijk in de buurt?
  • Soms is de huisarts of de GGZ-praktijkondersteuner heel waardevol hierin.
  • Je kunt vrouwen ook verwijzen naar Miskraambegeleiding Nederland. Ze zijn altijd welkom voor een gratis eerste gesprek via de telefoon. Voor sommigen is dat gesprek al voldoende. Anderen kiezen voor persoonlijke begeleiding bij me. Ik begeleid vrouwen uit het hele land. Als ze dat willen, ook samen met hun partner.
  • Kijk ook welke coaches mijn unieke opleiding voor coaches hebben gevolgd. Misschien zit er wel iemand bij jou in de buurt?

Let op: dit is geen thema om mee aan te rommelen. Zorg dus dat je weet naar wie je de vrouwen kunt doorverwijzen. Ken je hem of haar? Weet je wat diegene dan doet? Weet je wat de vrouw daar kan verwachten? Heb je gehoord of de vrouwen er tevreden mee zijn? Het kan zinvol zijn om dat uit te zoeken voor je praktijk.

Wat kun je nog meer doen als verloskundige?
In de KNOV- & BEN-geaccrediteerde training ‘Vrouwen met een miskraam goed begeleiden’ krijg je handige tips en praktische tools om de vrouwen in je praktijk nóg beter te begeleiden. Op een manier die niet eens extra tijd hoeft te kosten. Nieuwsgierig? Doe gerust mee!

© Miriam van Kreij – 2017

Welke begeleiding heeft een vrouw nou nodig? Waar heeft ze behoefte aan? Je kunt het haar vragen, natuurlijk. Dat moet je ook zeker doen. Maar let op: ze weet het ook niet altijd precies. Soms is de behoefte pas na een tijdje duidelijk.

Vrouwen zeggen bijvoorbeeld: “Achteraf vind ik dat de verloskundige me te snel heeft losgelaten.” Terwijl ze toen echt zelf zei dat de verloskundige haar niet meer hoefde te bellen. Dat voelt dan achteraf niet fijn, ook niet voor jou als verloskundige. Hoe voorkom je dat?

Let op je taal. De manier waarop je een vraag stelt, leidt bijna automatisch naar het antwoord dat je zult krijgen. Met je taal stuur je ouders al een bepaalde kant op.

Stel je hebt een vrouw aan de telefoon, omdat ze vorige week een miskraam had. Wat zeg je dan aan het eind van het telefoongesprek?

  1. Is dit gesprek voldoende voor je?
  2. Vind je het fijn als we nog eens bellen?
  3. Zal ik je volgende week bellen? Of liever nog een week later?
  4. Ik bel je volgende week, goed?
  5. We houden altijd nog een tijdje contact na een miskraam. Dus ik bel je volgende week om te horen hoe het dan met je is.

Hoe doe jij dat nu? En voel je waar je dan op aanstuurt? Daarin kun je voorbij gaan aan de behoefte van de vrouw.

Mijn advies: doe géén A of B. Bij A of B kan een moeder zich bezwaard voelen als ze je nog eens laat bellen. Ze kan denken “Ik red het zelf wel.” Of iets als “Ik moet het toch zelf wel kunnen. Het gebeurt zoveel vrouwen.” Kies dus liever voor C, D of beter nog: E. Daar help je de vrouw mee. Als de vrouw echt niet wil dat je belt, zal ze het aangeven. En dat is dan okay.

Want echt niemand heeft me gezegd dat haar verloskundige teveel contact hield na haar miskraam. Integendeel…

Verloskundige Ineke deed dit voorjaar mee aan mijn nascholingstraining. Ze gaf nog een goede tip: “Wij bellen altijd na twee maanden nog eens op. Om te horen hoe het gaat. En ik merk dat ouders dat erg waarderen. Ze mogen natuurlijk altijd zelf contact opnemen met ons, maar dat doet bijna niemand. Maar als wij bellen, vinden ze het toch fijn om het er nog eens over te hebben.”

Wil je meer praktische tips? Doe dan mee aan de geaccrediteerde training “Vrouwen met een miskraam goed begeleiden”. Je bent welkom!

© Miriam van Kreij – 2017